Belgische expertise in offshore windparken
Steeds verder dalende productiekosten, stijgende winstmarges en lokaal geproduceerde groene energie voor de consument. Windturbines op zee worden steeds competitiever en zouden tot dubbel zoveel elektriciteit kunnen produceren als onshore windturbines! Geen wonder dus dat offshore windenergie een van de belangrijkste tendensen is in de energietransitie.
ENGIE heeft ervoor gekozen om in dit type hernieuwbare energie te investeren met verschillende grote projecten op Europese bodem.
De offshore windprojecten van ENGIE
ENGIE werkt mee aan verschillende windprojecten in Europa en blijft tal van platformen controleren en onderhouden. Onze ambitie bestaat erin ons huidige marktaandeel van 40% te behouden in Europa en onze activiteiten uit te breiden op de internationale markt.
16 offshore windparken van ENGIE zijn momenteel helemaal klaar en operationeel. Ze zijn voornamelijk te vinden in Groot-Brittannië, Duitsland, Nederland en België uiteraard. Nog eens zeven andere parken werden alvast besteld.
Enkele concrete voorbeelden?
Langs de noordoostelijke Schotse kust sloegen ENGIE en EDP Renováveis (EDPR) de handen in elkaar in het kader van de joint venture Moray Offshore Windfarm (East) Limited. Tegen 2022 zullen ze er een offshore windpark van 950 MW aanleggen, voldoende om het verbruik van meer dan 950.000 Britse gezinnen te dekken!
In Frankrijk, ter hoogte van Dieppe en Le Tréport, evenals in de zone Île d’Yeu en Île de Noirmoutier, ontwikkelt ENGIE samen met EDP Renewables en Caisse des Dépôts 2 windparken met een totaal vermogen van zo’n 1.000 MW. Deze parken zouden in 2021 in dienst moeten worden genomen.
In Leucate aan de Middellandse Zeekust ontwikkelen ENGIE, EDP Renewables en Caisse des Dépôts samen met hun industriële partners Eiffage, Principle Power en General Electric een proefproject met drijvende windturbines, dat de Franse overheid selecteerde in het kader van een oproep voor projecten met drijvende windturbines. In 2020 zullen 4 windturbines met elk een vermogen van 6 MW geïnstalleerd worden op drijvende funderingen.
In de Belgische Noordzee werkt ENGIE mee aan het project Mermaid. Dit park, dat in 2020 klaar zou moeten zijn, omvat 66 windturbines met een totaal vermogen van ongeveer 250 MW.
30 jaar expertise: een meesterwerk
België is een van de Europese koplopers in offshore windenergie. En dat is onder andere te danken aan ENGIE Fabricom, dat erin geslaagd is om haar 30 jaar ervaring met het bouwen en assembleren van offshore modules voor de olie- en gassector in te zetten voor windmolenparken.
De specialiteit van ENGIE Fabricom? Elektrische onderstations, die het sluitstuk vormen van elk offshore windmolenpark. Het bedrijf bouwde er al een twintigtal, nog eens 7 andere zijn in bestelling. In totaal voorzien 16 windmolenparken met onderstations van ENGIE Fabricom (soms heeft een park meerdere onderstations) bijna 4,2 miljoen gezinnen van elektriciteit en sparen ze jaarlijks 8,5 miljoen ton CO2 uit.
Wat is een offshore onderstation?
Een onderstation is een metalen constructie van bijna 35 meter hoog en met een gewicht van 2.900 ton. Het is onder andere voorzien van een omvangrijke elektrische en elektromechanische infrastructuur. Een onderstation bestaat uit verschillende verdiepingen en staat op pijlers op de zeebodem. Het is via kabels rechtstreeks verbonden met de windmolens van het offshore park. Een beetje zoals een spin in het midden van haar web.
Waarvoor dient een onderstation?
Een onderstation doet dienst als transformatie-eenheid. Windmolens produceren namelijk stroom met een spanning van 33 kilovolt (kV), die via middenspanningskabels in het onderstation terechtkomt. Daar wordt de spanning omgezet naar 220 kV en naar wal gevoerd langs een kabel die door de netbeheerder op de zeebodem werd aangebracht. Deze groene energie kan vervolgens verder stromen naar de verbruikers.
Hoe wordt een onderstation gebouwd?
Een onderstation voor een offshore windmolenpark bouwen duurt 20 tot 25 maanden. Afhankelijk van de bouwfase zijn er 200 tot 400 personen aan de slag.
Omdat het onmogelijk is om een onderstation op zee te bouwen, assembleert ENGIE haar onderstations op het land, op haar bouwwerf in Hoboken. De modulaire bouw op deze werf langs de Schelde dichtbij de haven van Antwerpen is een veilige en rendabele oplossing. Er kan immers gewerkt worden in de beste omstandigheden, zowel wat veiligheid als beschutting tegen het weer betreft. Op het terrein kunnen tot 6 onderstations tegelijk worden gebouwd. Kijk zelf maar!
De moeilijkste fase is het transport van het onderstation naar het windmolenpark op zee. Langzaam maar zeker wordt de constructie op een platbodem geschoven, die het onderstation naar zijn eindbestemming zal vervoeren.
Eind 2017 installeerde ENGIE windmolenparken met een totaal vermogen van 18 GW. Tegen eind 2030 zou dat 115 GW moeten zijn! ENGIE bouwt niet alleen actief windmolenparken, het bedrijf neemt dankzij performante digitale oplossingen ook het onderhoud en de monitoring op zich.